Resize browser to view mobile menu
Original Menu hidden on mobile
De Boskamp 58 RodenKlaas Bruinsma
Nog niet zo lang geleden kende Roden twee ulo-scholen. Beide schoolgebouwen waarin deze vorm van onderwijs was gehuisvest zijn inmiddels afgebroken en vervangen door woningbouw. Onderstaand artikel gaat over de beginperiode van de christelijke ulo De Boskamp. In een volgend artikel komt de openbare ulo-school aan bod.
Op 29 oktober 2022 zijn klasgenoten van de eerste leergang uit 1958/59 van de christelijke ulo De Boskamp voor een reünie bijeen in hotel Onder de Linden. Het is niet voor de eerste keer. In de afgelopen jaren zijn regelmatig reünies gehouden op verschillende plekken in Roden en Leutingewolde. Dit is de eerste bijeenkomst na de corona-periode. 65 jaar na de oprichting van de school is dit het juiste moment om te stoppen met de ‘officiële’ reünies, vinden de organisatoren Anneke Ras, Margriet Holmersma en Mieneke van Dijken.
Bij een aantal voormalige leerlingen zijn de banden zo hecht dat ze elkaar op informele wijze in kleine kring blijven ontmoeten. Het schoolgebouw in de Boskamp is in 1993 afgebroken. Nu ook de eerste leerlingen van deze school niet meer bij elkaar komen, is opnieuw een hoofdstuk afgesloten van het verhaal van de christelijke ulo-school De Boskamp in Roden.
De stichting van een christelijk ulo-school leeft niet alleen in Roden, maar ook in de omliggende dorpen als Leek, Zevenhuizen en Een. Veel kinderen in Roden en Nieuw-Roden uit christelijke gezinnen bezoeken een ulo in Groningen die past bij hun levensovertuiging. Dat is dagelijks op de fiets meer dan 30 km heen en terug. De babyboom na de oorlog zorgt ervoor dat het gemis aan deze vorm van vervolgonderwijs dichter bij huis steeds sterker wordt gevoeld. Een aantal voormannen vormt de ‘Stichting Christelijk Onderwijs’ met een voorlopig stichtingsbestuur. Daarin zitten onder andere de directeur van de Boerenleenbank Harm Boer uit Roden, slager B. Werkman uit Leek en agrariër Jan Berends uit Een. Vanaf dat moment worden concrete plannen ontwikkeld die resulteren in de oprichting van een ulo-school en de aanvraag voor een vergunning voor het bouwen van een schoolgebouw. Daarvoor is al aangetoond dat er voldoende aanbod is van leerlingen die deze nieuwe school in Roden gaan bezoeken. De gemeente Roden verleent op 1 december 1959 de bouwvergunning voor het schoolgebouw op het perceel Boskamp nummer 39.
Voordat de school in 1958 van start kan gaan, moeten nog heel veel zaken worden geregeld. De eerste schop voor de nieuwe school in de Boskamp moet nog de grond in.
Een tijdelijke huisvesting voor de 56 leerlingen van de eerste leergang 1958/59 wordt gevonden in het verenigingsgebouw ‘Op de Helte’ achter het gebouw van de gereformeerde kerk aan de Kanaalstraat. Daar wordt van start gegaan met twee parallelklassen.
Klas 1A met hoofdzakelijk leerlingen uit Roden en Leek. Klas 1B met leerlingen uit de omliggende dorpen, waaronder Zevenhuizen en Een.
Sommige leerlingen hebben dan al een jaar doorgebracht in de eerste klas van de ulo-opleiding in Groningen. Het perspectief van dezelfde opleiding in eigen dorp bevordert niet de resultaten in de stad. Deze ’zittenblijvers’ kiezen met liefde voor een tweede keer in de eerste klas, maar nu in Roden.
De eerste directeur is Berend Schipper uit Nijmegen. Wiskundeleraar Jaap van Harten uit Middelstum wordt de tweede man. Dit tweetal wordt bijgestaan door handwerklerares Berends uit Een en gymleraar Glass. De laatste wordt gedeeld met de openbare ulo in het dorp.
Het bestuur speelt een actieve rol bij het aantrekken van het onderwijzend personeel, zo blijkt uit een brief afkomstig van leraar Van Harten. In 2010 schrijft hij aan de reünisten van het eerste jaar hoe hij als wiskundeleraar in 1958 in Roden is beland. Onderstaand een fragment:
Ik werkte in die tijd in de zesde klas van de lagere school. Aan de lagere school was ook een muloschool verbonden, waaraan ik een aantal uren wiskunde gaf. Onverwachts kreeg ik daar bezoek van een tweetal heren uit Roden, namelijk de heer Boer en de heer Werkman uit Leek. Ze vertelden mij dat ze het initiatief hadden genomen in Roden een muloschool op te richten. Ze hadden al een directeur benoemd, en wel de heer Schipper, die in het bezit was van de akten Frans en Engels. Nu waren ze op zoek naar een leraar, die bevoegd was voor het geven van wiskunde. Verbaasd vroeg ik: “Maar hoe raken jullie bij mij verzeild?” In Roden was aan de lagere school een zekere heer Schaap werkzaam die een paar jaar eerder een collega van mij in Middelstum was geweest. Collega Schaap hoorde dat het bestuur van de op te richten muloschool op zoek was naar een wiskundeleraar. “Wel,” zei hij, “ik weet er nog wel één,” waarna hij mijn naam noemde. Een extra pluspunt was dat ik op het punt stond de akte handelskennis te halen. Wel hadden ze nog iemand nodig die in het bezit was van de akte Duits. Ze vroegen mij of ik er iets voor voelde met die studie te beginnen, als ik geslaagd was voor handelskennis. Dat leek mij wel wat en zo stond niets de benoeming meer in de weg. Een benoeming zonder sollicitatie en proefles.
Elke nieuwe jaargang leidt vervolgens tot uitbreiding van het lerarenkorps met minimaal twee docenten.
Namen uit de beginperiode zijn Nicolay, Wedzinga, Van Eck, Faber, Scheltens en Oudenampsen. De meerderheid van de eerste leerlingen denkt met plezier terug aan die tijd. Met herinneringen aan ontstane vriendschappen, toneeluitvoeringen, op de fiets naar Appelscha voor een kampeerweek en bezoekjes aan alle geslaagde eindexamenkandidaten. Allemaal voorbeelden die naast de ontspannen sfeer en de goede band met de leraren worden genoemd. Toch dreigt het in het begin van het eerste jaar mis te gaan. Voor de leerlingen is het vanzelfsprekend dat de school dicht is tijdens de Rodermarkt. De directeur, niet op de hoogte van deze plaatselijke hoogtijdag, ziet de noodzaak hier niet van in. Als hij doorkrijgt dat veruit de meeste leerlingen op die dag niet op school zullen verschijnen en de ouders daar achter staan, is hij snel om. Het probleem is daarmee ook voor de toekomst opgelost.
De tijdelijke huisvesting in ‘Op de Helte’ is niet berekend op de periode van twee en een half jaar voordat het nieuwe schoolgebouw in gebruik kan worden genomen. Na het eerste jaar komen er twee noodlokalen voor de tweedeklassers. Echte ruimteproblemen ontstaan een jaar later als deze categorie derdeklasser wordt. Nu wordt ook de consistorieruimte van de kerk ingezet als klaslokaal. Zo nu en dan worden twee klassen samengevoegd, met als gevolg meer dan 50 leerlingen in één ruimte. Voor zowel leraren als leerlingen vraagt deze situatie veel improvisatie en aanpassingsvermogen. Gelukkig nadert de nieuwe school z’n voltooiing waardoor dit slechts van korte duur is.
Op 29 mei 1962 wordt de nieuwe school ‘De Boskamp’ officieel geopend. Aan Anneke Aukema en haar nicht Gea Aukema, leerlingen van het eerste uur, de eer om de sleutels hiervoor te presenteren aan bouwkundig inspecteur H. Spook. Van Harten verwoordt het in zijn brief als volgt: ‘Voor iedereen een enorme vooruitgang. De directeur had een eigen kamer. Ook een lerarenkamer ontbrak niet. En elke klas zijn eigen lokaal. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar niet als je je 2,5 jaar hebt moeten behelpen met ‘Op de Helte’.
Een nieuwe fase breekt aan. De Boskamp is gegroeid naar een ‘normale’ ulo-school. De snelle veranderingen in onderwijsland raken echter ook deze school. Door de invoering van de Mammoetwet in 1968 verandert de ulo in mavo. Daarna volgen nog vele veranderingen. De concentratie van de scholengemeenschappen in Leek leidt er toe dat ook De Boskamp niet zelfstandig blijft. Uiteindelijk wordt de school geïntegreerd in wat op dit moment ‘RSG de Borgen’ in Leek heet, met vestigingen in de omliggende dorpen, waaronder de Esborg in Roden. Het stichtingsbestuur van de christelijke ulo-school in Roden zou nu vreemd hebben opgekeken en waarschijnlijk niets meer hebben herkend van wat zij 65 jaar terug nastreefden.
Bronnen